Reglementen

Reglement docent Schola Medica

Docent worden en blijven bij Schola Medica
augustus 2022

INTRODUCTIE

Schola Medica verzorgt spoedzorgcursussen voor huisartsen in opleiding, specialisten ouderengeneeskunde in opleiding, artsen VG in opleiding, forensisch artsen in opleiding, huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, sportartsen, forensisch artsen en artsen niet in opleiding tot specialist (anios). Voor een goede en constante kwaliteit van onze cursussen zijn gekwalificeerde docenten onmisbaar. In dit reglement beschrijven we wat de voorwaarden en eisen zijn om docent te worden en blijven bij Schola Medica. Door de voorwaarden en eisen vast te leggen, wordt de kwaliteit van docenten meetbaar en toetsbaar.

INDELING DOCUMENT

Dit reglement bestaat uit drie onderdelen:

  1. Werving en selectie van docenten
  2. Voorwaarden om docent te kunnen worden
  3. Voorwaarden om gekwalificeerd docent te blijven

HET REGLEMENT IN HET KORT

  • Een potentiële docent wordt uitgenodigd naar aanleiding van instructor potential of meldt zichzelf aan.
  • Meelopen en een oriënterend gesprek met een ervaren, gekwalificeerde docent.
  • GIC fase 1: tweedaagse cursus, inclusief advies aan managementteam Schola Medica.
  • GIC fase 2: beoordeling docentschap op verschillende onderdelen.
    - Bij voldoende of goed resultaat op alle GIC onderdelen: docent wordt gekwalificeerd docent.
  • GIC fase 3: toetsing eens per 3 jaar of docent nog voldoet aan (didactische) eisen.
    - Bij akkoord: herregistratie voor 3 jaar.
    - Bij een onvoldoende GIC 3 beoordeling of een gemiddelde cursistenbeoordeling < 7,5 (zie beleid evaluaties) kunnen vervolgstappen worden ondernomen.
  • Docent wordt minimaal 8 keer per 2 jaar ingezet na de herregistratie, anders wordt de docent uitgeschreven als docent bij Schola Medica. Er geldt zowel voor de docent als voor Schola Medica een inspanningsverplichting dat deze inzet wordt gehaald.

BEGRIPPEN

ALS: Advanced Life Support.

APLS: Advanced Paediatric Life Support.

Arts VG: arts verstandelijk gehandicapten.

BLS: Basic Life Support.

Course director: gekwalificeerd docent die op grond van bewezen expertise in de spoedzorgcursussen van Schola Medica tot course director is benoemd door het managementteam van Schola Medica. Per onderwijsdag wordt een docent ingepland als course director. Deze docent is het aanspreekpunt voor de andere docenten tijdens die lesdag.

Course director GIC: docent van de ALSG die de GIC-cursus coördineert. Deze docent is beide dagen aanwezig als course director GIC.

Docent: degene die lesgeeft in een of meer spoedzorgcursussen van Schola Medica.

Docent GIC in opleiding: docent in GIC fase 2.

Docent spoedzorg: arts-docent die spoedzorgonderwijs geeft bij Schola Medica. Het betreft doceren van de volgende onderdelen: plenaire sessie, scenario-onderwijs, scenario-assessment en skill lab.

Docent spoedvaardigheden: docent die het onderdeel spoedvaardigheden geeft.

EPALS: European Paediatric Advanced Life Support.

Faculty: groep docenten van de ALSG die aan de kandidaat-docent lesgeeft tijdens de GIC 1 cursus.

Gekwalificeerde docent: docent die GIC fase 2 afgerond heeft. Wordt ook full instructor genoemd.

GIC: Generic Instructor Course: de didactische opleiding die elke potentiële docent moet volgen om gekwalificeerd docent te worden bij Schola Medica. Er zijn 3 GIC fasen. Na afronding van GIC fase 1 mag de docent lesgeven. Om docent spoedvaardigheden te worden bij Schola Medica moet je bij werving al GIC 1 gekwalificeerd zijn.

GIC 3 beoordelaar: docent die GIC fase 3 mag beoordelen.

Instructor Potential (I.P.): cursist die tijdens een cursus positief is opgevallen. Wordt aangemerkt als I.P. door een docent van Schola Medica.

Kandidaat-docent: potentiële docent die is aangemeld voor de GIC-procedure.

Mentor GIC fase 1: ervaren docent van Schola Medica die naast doceren ook kandidaat-docenten begeleidt tijdens GIC fase 1. De mentor is tijdens GIC fase 1 het aanspreekpunt van de kandidaat-docent.

PBLS: Pediatric Basic Life Support.

Portefeuillehouder: vakgroeplid dat, samen met de verpleegkundig course director, verantwoordelijk is voor de medische inhoud van desbetreffende cursus.

Potentiële docent: arts of verpleegkundige die belangstelling heeft om docent te worden of die uitgenodigd is om docent te worden.

STARclass: spoedzorgcursus voor artsen. Schola Medica organiseert twee STARclassen: de STARclass Spoedzorg in de Huisartsenpraktijk voor huisartsen en de STARclass Acute Ouderengeneeskunde voor specialisten ouderengeneeskunde.

STARtclass: spoedzorgcursus voor artsen in opleiding. De spoedzorgcursussen zijn een verplicht onderdeel van het curriculum in de huisartsenopleiding, de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, de opleiding tot arts VG en de opleiding tot forensisch arts.

Vakgroep spoedzorg: een groep van artsen en een verpleegkundige die verantwoordelijk zijn voor de medische inhoud van de cursussen bij Schola Medica.

Verpleegkundig course director: verpleegkundige die verantwoordelijk is voor de inhoud van het vaardighedenonderwijs.

Docent en cursist worden in dit reglement aangeduid met 'hij' – hier kun je ook 'zij' lezen.

1. Werving en selectie van docenten

Voorwaarden

De potentiële docent moet voldoen aan onderstaande eisen:

  1. Hij is huisarts, specialist ouderengeneeskunde of sportarts met affiniteit voor spoedzorg, óf ten minste 4 dagdelen per week werkzaam in een anderhalvelijns of tweedelijns specialisme waar acute zorg onderdeel van is.
  2. Hij heeft geen aantekening bij zijn vermelding in het BIG-register.

Aanvullende voorwaarden voor de docenten spoedvaardigheden:

  1. Hij is BLS of ALS instructeur en/of PBLS, APLS of EPALS instructeur.
  2. Hij is GIC gekwalificeerd.

Actieve werving door Schola Medica

Schola Medica werft actief docenten middels instructor potentials. Instructor potentials zijn huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde die als deelnemer uitblinken in de STARclass en zijn voorgedragen door de course director van de cursus waaraan de arts heeft deelgenomen.
Teamleider ontwikkeling en beheer nodigt artsen met een instructor potential uit mee te doen aan een meeloopdag.

Naast actieve werving middels instructor potentials werft Schola Medica door middel van het uitzetten van vacatures.

Aanmelden op eigen initiatief

Artsen of verpleegkundigen die belangstelling hebben voor het docentschap, kunnen zich op eigen initiatief aanmelden om docent te worden bij Schola Medica. Deze artsen en verpleegkundigen komen uit 5 groepen:

  1. Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde die in de afgelopen 5 jaar twee verschillende spoedzorgcursussen hebben gevolgd, bijvoorbeeld ATLS®, MedicALS® of APLS®; in ieder geval twee cursussen met zowel theorie- als praktijktoetsing.
  2. SEH-artsenknmg.
  3. Aios in opleiding voor een klinisch specialisme vanaf het vijfde opleidingsjaar.
  4. Artsen ingeschreven in een register van een klinisch specialisme ‘gelinkt’ aan spoedzorgwerkzaamheden.
  5. Gespecialiseerde verpleegkundigen werkzaam in een acute setting waarin de ABCDE-methode wordt gebruikt en die in het bezit zijn van een BLS of ALS certificaat en/of PBLS, APLS of EPALS certificaat.

Na aanmelding wordt aan de potentiële docent gevraagd een motivatiebrief en cv aan te leveren.

Procedure docenten spoedzorg

De teamleider ontwikkeling en beheer beoordeelt samen met een selectie van de vakgroep spoedzorg of de arts uitgenodigd wordt voor een meeloopdag. Wanneer een potentiële docent is geselecteerd, wordt hij benaderd door het organisatiebureau voor een meeloopdag met een ervaren docent spoedvaardigheden.

Tijdens deze dag kan de potentiële docent ervaren hoe het is om les te geven bij Schola Medica. Een vast onderdeel van deze meeloopdag is een nabespreking met de course director, of, indien aanwezig, de portefeuillehouder van de cursus. De ervaren docent heeft gedurende de meeloopdag ingeschat of de potentiële docent de beoogde competenties heeft voor het docentschap of dat hij deze kan ontwikkelen. De criteria die hierbij aangehouden worden zijn: achter het concept staan, naast de cursist staan en boven de stof staan.

Na de meeloopdag vindt er een oriënterend gesprek plaats. Dit gesprek wordt gevoerd met een ervaren docent spoedzorg en teamleider ontwikkeling en beheer van Schola Medica. De ervaren docent die het gesprek voert is nooit degene die de potentiële docent heeft voorgedragen. In dit gesprek worden wederzijdse verwachtingen besproken en komt de werkwijze van Schola Medica aan bod. Wanneer beide partijen een samenwerking zien zitten, wordt er een traject afgesproken.

Procedure docenten spoedvaardigheden

De teamleider ontwikkeling en beheer beoordeelt samen met een van de verpleegkundig course directors of de potentiële docent spoedvaardigheden uitgenodigd wordt voor een gesprek. Bij het gesprek met de potentiële docent spoedvaardigheden zijn een verpleegkundig course director en teamleider ontwikkeling en beheer aanwezig. De verpleegkundig course director is nooit degene die de potentiële docent heeft voorgedragen. In dit gesprek worden wederzijdse verwachtingen besproken en komt de werkwijze van Schola Medica aan bod. Wanneer beide partijen een samenwerking zien zitten, wordt er een traject afgesproken.

Wanneer een potentiële docent is geselecteerd, wordt hij benaderd door het organisatiebureau voor een meeloopdag met een ervaren docent spoedvaardigheden.

Tijdens deze dag kan de potentiële docent ervaren hoe het is om les te geven bij Schola Medica. Een vast onderdeel van deze meeloopdag is een nabespreking met de verpleegkundig course director. De ervaren vaardighedendocent heeft gedurende de meeloopdag ingeschat of de potentiële docent de beoogde competenties heeft voor het docentschap of dat hij deze kan ontwikkelen. De criteria die hierbij aangehouden worden zijn: achter het concept staan, naast de cursist staan en boven de stof staan.

2 Voorwaarden om docent te kunnen worden

Wanneer de potentiële docent door de selectie heen is, gaat hij het opleidingstraject in. Bij Schola Medica werken alleen docenten die GIC-gekwalificeerd zijn.

3 FASEN

De GIC is opgedeeld in 3 fasen.

  • Fase 1
    Tweedaagse training in het begeleiden van scenario-onderwijs, het geven van vaardigheidsonderwijs, het afnemen van scenario-assessments en het leiden van een interactieve discussie bij een lecture. Na afronding van fase 1 mag de docent lesgeven bij Schola Medica en is hij docent GIC fase 2.
  • Fase 2
    Een beoordeling van de docent GIC fase 2 op verschillende onderdelen. Na afronding van fase 2 is de docent full instructor.
  • Fase 3
    Wanneer de docent full instructor is, wordt hij elke 3 jaar didactisch beoordeeld op het onderdeel scenario-onderwijs. Het doel van deze beoordeling is het borgen van de kwaliteit van onderwijs.

Vrijstelling GIC Fase 1

Indien de kandidaat-docent een erkenning heeft als instructor bij door Schola Medica erkende spoedzorgcursussen (ATLSm, MedicALS®, APLS®) en derhalve aldaar de GIC fase 1 doorlopen heeft, kan hij voor deze GIC fase 1 bij Schola Medica vrijgesteld worden. Alle docenten spoedvaardigheden hebben al een GIC fase 1 gevolgd en zijn daarmee vrijgesteld van deze fase.

GIC Fase 1

Doel en inhoud
Het doel van de tweedaagse GIC 1 cursus is het aanleren van didactische kennis en vaardigheden, zodat de docenten het onderwijsprogramma kunnen uitvoeren volgens eenduidige uitgangspunten en binnen de afgesproken contouren. De inhoud van GIC draait om 3 principes, opgebouwd volgens het model Environment, Set, Dialogue en Closure [1] (ESDC-model):  

  • de docent staat achter het cursusconcept;
  • de docent staat naast de cursist;
  • de docent staat boven de stof.

De kandidaat-docent volgt de training bij ALSG. Tijdens de training wordt de kandidaat-docent begeleidt door een mentor GIC fase 1. Dit is een ervaren docent van Schola Medica die, naast lesgeven, kandidaat-docenten begeleidt tijdens de GIC 1 cursus.

Toelichting op 'achter het cursusconcept staan'
Docenten moeten ‘achter het cursusconcept staan’. Dat houdt in:

  • Ze kennen de ABCDE-methode door en door.
  • Ze houden zich aan het lesplan, het ESDC-model en, indien van toepassing, het vierstappenmodel.

Dit betekent in de praktijk dat docenten:

  • In de werkpraktijk de ABCDE-methode gebruiken.
  • Voor- en nadelen van de ABCDE-methode kunnen benoemen en uitleggen aan de cursist.
  • Critici op de ABCDE-methode kunnen uitleggen wat de ABCDE-methode oplevert.
  • Niet afwijken van de richtlijnen opgesteld door Schola Medica in de e-books en documentatie.
  • Het ESDC-model gebruiken tijdens het lesgeven bij Schola Medica.
  • Bij het vaardighedenonderwijs het vierstappenmodel toepassen.
  • De plenaire sessies conform het lesplan en de notities onder de dia's presenteren.

Toelichting op 'naast de cursist staan'
Docenten moeten ‘naast de cursist staan’. Dat houdt in:

  • Ze voelen aan wat de cursist nodig heeft om tot het beste resultaat te komen.
  • Ze kunnen zich inleven in de cursist.
  • Ze zijn flexibel om zich aan te passen aan de behoefte van de cursist.

Dit betekent in de praktijk dat docenten:

  • Snappen waarom cursisten bepaalde gedragingen laten zien.
  • Flexibel kunnen schakelen in gedrag tegenover verschillende cursisten.
  • Weten dat elke cursist op zijn eigen manier leert.
  • Snapt dat cursisten verschillen op kennisniveau, motivatie of emoties.

Toelichting op 'boven de stof staan'
Docenten moeten 'boven de stof staan'. Dat houdt in:

  • Ze kunnen, waar dit mogelijk is en van toepassing is, lesstof terugbrengen naar de ABCDE-methode.
  • Ze kunnen lesstof vereenvoudigen tot simpele elementen.
  • Ze kennen en begrijpen de stof, ze zijn in staat uit te leggen waar de stof over gaat en ze kunnen de stof relateren aan de praktijk.

Dit betekent in de praktijk dat docenten:

  • Inhoudelijke kennis hebben van de lesstof, de vaardigheden en de scenario's waarmee geoefend wordt.
  • In staat zijn de stof over te brengen op cursisten. Op zo'n manier dat de cursisten geïnteresseerd blijven, meedoen en meedenken.
  • Een duidelijk en bevredigend antwoord kunnen geven op inhoudelijke vragen van cursisten, ook de vragen die wat dieper ingaan op de stof. Daarbij mogen ze wel aangeven wat er nog niet bekend, onderzocht of gemeten is.
  • Waar dat mogelijk is alle vragen en antwoorden kunnen herleiden naar de ABCDE-methode en de lesstof van de handleiding Pocket Guide to Teaching for Clinical Instructors bij de cursus leidend laten zijn.
  • De vaardigheden die geoefend worden in het vaardighedenonderwijs zelf door en door kennen en deze kunnen relateren aan de ABCDE-methode.
  • De scenario's voor het scenario-onderwijs door en door kennen, hiermee kunnen variëren en de verschillende elementen kunnen herleiden naar de ABCDE-methode.
  • De grote lijn in het oog houden en niet verzanden in details.
  • Weten én begrijpen wat er speelt in de dagelijkse praktijk van de acute zorg.
  • De e-books en het lesmateriaal, inclusief achtergrondinformatie, goed kennen en beheersen.

Werkwijze

  1. Teamleider ontwikkeling en beheer geeft aan het organisatiebureau door dat een potentiële docent mag starten met GIC fase 1.
  2. Het organisatiebureau nodigt de potentiële docent uit voor de cursus GIC fase 1 bij ALSG, tenzij deze al gevolgd is.
  3. Voorafgaand aan de cursus heeft de mentor GIC fase 1 contact met de kandidaat-docent om diens persoonlijke leerpunten/doelen te bespreken. De mentor GIC fase 1 maakt notities van het gesprek.
  4. De mentoren GIC 1 bespreken de notities die zij tijdens de gesprekken met de kandidaat-docenten hebben gemaakt met elkaar. Aantekeningen worden niet bewaard.
  5. De kandidaat-docent volgt de tweedaagse cursus GIC fase 1.
  6. De mentor GIC fase 1 voert een eind-feedback-sessie met de kandidaat-docent en legt de feedback vast in het logboek van de kandidaat-docent. Hij zet het advies voor het vervolgtraject op papier en deelt dat mede aan de kandidaat-docent.
  7. De course director GIC vormt, in overleg met de faculty, een advies aan het managementteam van Schola Medica om de docent wel/niet door te laten gaan.
  8. De course director GIC koppelt schriftelijk en mondeling een advies voor het vervolgtraject GIC fase 2 terug aan het managementteam en het vakgroeplid dat docentprofessionalisering in zijn portefeuille heeft.
  9. De directeur van Schola Medica bekrachtigt het advies tenzij er zwaarwegende andere redenen zijn. De kandidaat-docent is nu docent GIC in opleiding.

GIC fase 2

Doel en inhoud
Het in de praktijk toepassen van de aangeleerde didactische vaardigheden. De docent GIC fase 2 in opleiding gaat in deze fase lesgeven aan cursisten.

De inhoud is opgesplitst in 4 onderdelen voor de docenten spoedzorg:

  • Lecture – het leiden van een interactieve plenaire discussie
  • Scenario-onderwijs
  • Scenario-assessment
  • Vaardighedenonderwijs

De inhoud is opgesplitst in 2 onderdelen voor de docenten spoedvaardigheden:

  • Scenario-onderwijs
  • Vaardighedenonderwijs

Wanneer de docent GIC fase 2 op alle onderdelen een positief advies krijgt óf een vrijstelling heeft gekregen, rondt hij de GIC fase 2 af. Er kan een vrijstelling voor onderdelen van de GIC fase 2 gegeven worden op basis van ervaring van de docent of omdat de docent voor bepaalde onderdelen niet ingezet gaat worden. 

Werkwijze

  1. Het organisatiebureau nodigt de docent GIC in opleiding uit voor de GIC fase 2.
  2. De docent GIC in opleiding krijgt inlogrechten voor de planningsportal en de digitale leeromgeving (SMILE) en kan zijn beschikbaarheid opgeven voor het geven van cursussen.
  3. Het organisatiebureau plant de docent GIC in opleiding in om les te geven. Indien mogelijk wordt tijdens deze lesdagen ook een GIC fase 2 instructeur ingepland om de docent GIC in opleiding te beoordelen.
  4. De docent GIC in opleiding wordt geobserveerd bij verschillende onderdelen van het onderwijs. In principe is de taak van observeren gedelegeerd naar de boventallige course director, maar deze taak kan ook altijd door het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille worden gedaan.
  5. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of de boventallige course director vult het feedbackformulier in voor het betreffende onderdeel (lecture, vaardighedenonderwijs, scenario-onderwijs of scenario-assessment).
  6. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of de boventallige course director geeft feedback en een beoordeling aan de docent GIC in opleiding tijdens een eind-feedback-sessie.
  7. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of de boventallige course director stuurt het ingevulde feedbackformulier terug naar het organisatiebureau.
  8. Het organisatiebureau neemt het feedbackformulier op in het portfolio van de docent GIC in opleiding. Daarnaast sturen ze de formulieren door naar het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille en teamleider ontwikkeling en beheer.
  9. Als de docent GIC in opleiding alle onderdelen heeft behaald, verwerkt het organisatiebureau dat de docent GIC fase 2 gekwalificeerd docent is.

Logboek

Schola Medica houdt een logboek bij van elke docent. Het logboek is compatibel met het logboek van de European Resuscitation Council [2] (Learning Path) en bevat alle relevante informatie over de voortgang van de docent. Het logboek bestaat uit alle ingescande formulieren die de docent uit de GIC 1 cursus mee heeft gekregen. Tijdens GIC fase 2 wordt het logboek uitbreidt met feedbackformulieren uit de GIC fase 2.

In GIC fase 1 ziet de mentor toe op het bijhouden van het logboek; de kandidaat-docent is zelf verantwoordelijk voor het correct bijhouden van het logboek. De course director van de ALSG is eindverantwoordelijk voor dit proces.

In GIC fase 2 is de boventallig course director of het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille die de docent GIC fase 2 heeft beoordeeld op een onderdeel verantwoordelijk voor de juiste invulling van het beoordelingsformulier. Het is de verantwoordelijkheid van de beoordelaar om het beoordelingsformulier terug te sturen naar het organisatiebureau zodat zij het formulier in het logboek van de docent GIC fase 2 kunnen opnemen.

Als de kandidaat-docent met succes GIC fase 1 en 2 heeft doorlopen, mag hij zich gekwalificeerd docent noemen en ontvangt hij een certificaat. Het organisatiebureau van Schola Medica archiveert de dossiers en controleert of alle gegevens zijn aangeleverd.

Voortijdig afbreken GIC

In GIC fase 1 en GIC fase 2 kan het besluit vallen om de opleiding voortijdig af te breken.

Na de GIC 1 cursus bespreekt de course director GIC samen met de faculty de kandidaat-docent. Uit dit gesprek kan een negatief advies komen. De course director GIC koppelt dit advies terug aan het managementteam van Schola Medica. Het managementteam neemt een besluit en koppelt dit besluit terug aan de kandidaat-docent.

Tijdens de GIC fase 2 beoordeelt een boventallig course director of een vakgroeplid de docent GIC fase 2. Indien een van deze beoordelaars een negatief advies geeft, bespreekt hij dit met de docent GIC fase 2. Daarnaast bespreekt hij dit met het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille kan een advies geven aan het managementteam van Schola Medica over het voortijdig afbreken van de GIC voor deze docent. Het managementteam neemt een besluit en koppelt dit besluit terug aan de docent GIC in opleiding.

3. Voorwaarden om gekwalificeerd docent te blijven

Docenten zijn nooit uitgeleerd en medische inzichten zijn aan verandering onderhevig. Daarom toetst Schola Medica periodiek of de gekwalificeerde docenten nog aan alle voorwaarden voldoen.

Die voorwaarden zijn:

  1. De docent moet ten minste 4 dagen (8 dagdelen) per jaar óf ten minste 8 dagen (16 dagdelen) per twee jaar als docent werken. Hierbij geldt van beide kanten een inspanningsverplichting: Schola Medica nodigt docenten voor voldoende dagdelen uit en docenten zorgen ervoor dat ze het minimaal vereiste aantal dagdelen als docent werken.
  2. De docent is of inzetbaar voor spoedvaardigheden, of voor chirurgische onderdelen, of voor niet-chirurgische onderdelen, of voor minimaal 2 andere, verschillende onderdelen.
  3. De docent voldoet aan de eisen zoals beschreven in het beleid docentevaluaties.
  4. De arts-docent moet zijn ingeschreven in het register van RGS als arts en voldoet hiermee aan de regels van herregistratie (deze is niet langer dan 5 jaar verlopen). De verpleegkundig docent moet zijn ingeschreven in het BIG-register en voldoet hiermee aan de regels van herregistratie (deze is niet langer dan 5 jaar verlopen).
  5. De docent heeft geen opmerkingen bij zijn vermelding in het BIG-register.
  6. Een docent kan zich tijdelijk terugtrekken uit de patiëntenzorg. Om docent te mogen blijven, mag die periode niet langer zijn dan 2 jaar.
  7. De docent acht zich bekwaam en daardoor bevoegd om les te geven.

GIC Fase 3

Doel en inhoud
Voor het borgen van de kwaliteit van het onderwijs worden alle docenten periodiek beoordeeld. Eén keer per 3 jaar toetst Schola Medica of de docent nog voldoet aan de voorwaarden om gekwalificeerd docent te blijven door middel van de GIC fase 3.

Beoordelingscriteria zijn:

  • Het juist toepassen van de onderwijskundige principes zoals besproken in de GIC.
  • Het hebben van voldoende inhoudelijke kennis om boven de stof te staan.
  • Je conformeren aan de opvattingen zoals in de lesstof beschreven en tijdens de briefing besproken.
  • Dat de docent voor ten minste 4 dagdelen per week werkzaam is in een specialisme waar acute zorg onderdeel van is of werkzaam is als huisarts, specialist ouderengeneeskunde of klinisch geriater.

Het resultaat van deze beoordeling en de nabespreking wordt vastgelegd en aan het portfolio toegevoegd. Beoordelingen van de GIC fase 2 worden vermeld bij de beoordeling GIC 3, zodat op de aandachtspunten kan worden gelet. De beoordelaar zal bij het beoordelen van docenten spoedzorg bij het scenario-onderwijs aanwezig zijn. De docenten spoedvaardigheden kunnen bij al het onderwijs GIC fase 3 beoordeeld worden.

Werkwijze

  1. De teamleider ontwikkeling en beheer brengt in samenspraak met het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille prioritering aan in het uitvoeren van de GIC fase 3 bij gekwalificeerde docenten.
  2. In overleg met de docent wordt een datum vastgesteld waarop de GIC 3 beoordeling, inclusief nabespreking, zal plaatsvinden. De docent ontvangt daarna de naam van de GIC 3 beoordelaar.
  3. De GIC 3 beoordelaar observeert de gekwalificeerd docent tijdens het geven van (scenario-) onderwijs. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de GIC-principes: environment, set, dialogue, closure. Een beoordeling van docenten spoedzorg betreft minimaal één scenario, inclusief voorbereiding en afsluiting.
  4. Voor de docenten spoedzorg is de GIC 3 beoordelaar aanwezig bij het hele scenario, inclusief voorbereiding en afsluiting en vult het observatieformulier GIC 3 in.
  5. De GIC 3 beoordelaar geeft dezelfde dag feedback aan de hand van het observatieformulier. Daarna geeft de beoordelaar een beoordeling op basis van de critical decision points aangegeven op het beoordelingsformulier. De beoordeling kan uitkomen op een goed, voldoende, twijfelachtig of onvoldoende.
  6. De GIC 3 beoordelaar stuurt het ingevulde formulier naar het organisatiebureau.
  7. Het organisatiebureau zet de formulieren in het portfolio van de docent.
  8. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of de GIC 3 beoordelaar adviseert het managementteam (schriftelijk en zo nodig mondeling bij negatief advies) over de inzet van de docent in GIC fase 3.
  9. De directeur bekrachtig het advies tenzij er zwaarwegende andere redenen zijn.

De bevindingen van de beoordeling zijn te verdelen in 4 groepen:

Goed  
Voldoende  
Twijfelachtig GIC 3 docent geeft advies ter verbetering en maakt in overleg met het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of het managementteam een voorstel voor een vervolgtraject. Een her-evaluatie vindt binnen 6 maanden plaats.
Onvoldoende GIC 3 docent geeft advies ter verbetering en maakt in overleg met het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille of het managementteam een voorstel voor een vervolgtraject. Een her-evaluatie vindt binnen 6 maanden plaats. Indien bij her-evaluatie blijkt dat er geen verbetering is opgetreden, volgt een beoordelingsgesprek.

Als er sprake is van bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van het managementteam Schola Medica, die mede hebben geleid tot een slechte uitkomst van de beoordeling kan besloten worden om de betrokken docent een herkansing te bieden. Het vakgroeplid met docentprofessionalisering in zijn portefeuille heeft in samenspraak met het managementteam het mandaat deze herkansing te bieden.

Verantwoordelijkheid reglement docent Schola Medica

Het reglement docent Schola Medica maakt deel uit van het kwaliteitsbeleid van Schola Medica. Het managementteam is eindverantwoordelijk voor dit reglement en de naleving van dit reglement. Het managementteam beoordeelt of er een uitzondering op de bepalingen in dit reglement kan worden gemaakt.

[1] Pocket Guide to Teaching for Clinical Instructors. Bullock ea – third edition. Advanced Life Support Group & Resuscitation Council (UK).
[2] Zie https://www.erc.edu

We gebruiken cookies om onze website goed te laten werken en te kunnen verbeteren.

Voorkeuren cookies

We gebruiken cookies om onze website te analyseren en verbeteren. Het niet toestaan van cookies kan invloed hebben op je gebruikerservaring. Kijk voor meer informatie in onze Privacy- en Cookieverklaring.
Functionele Cookies Altijd ingeschakeld
Functionele cookies zorgen ervoor dat onze website goed werkt en zijn altijd ingeschakeld. Alles om je een goed werkende website te kunnen tonen.
Analytische Cookies Ingeschakeld
Met analytische cookies kunnen we (geanonimiseerde) gegevens verzamelen over het gebruik van onze website. Dat helpt ons onze website te kunnen optimaliseren.
Marketing Cookies Uitgeschakeld
Marketing cookies zijn nodig voor functies als socialmedia-deelbuttons en het bijhouden van surfgedrag. Met deze cookies kunnen we je relevante content en advertenties laten zien.